HET LEEK TE WEZEN & ROEKELOZE VAART

Het Leek te wezen
Zo langzaam als een bedachtzaam wezen
Kruip ik over de tussenberm
Mijn ogen draaien naar beide kanten
Er groeit hier niets dat ik herken

‘k Ga zonder honger mijn mond mijn poten
Over de vlaktes en door de beek
Wanneer het licht is dan reflecteer ik
En in het donker geef ik magneet

Op beide stroken vluchten er dieren
Zichzelf voorbij naar hoger doel
Luid verkondigend waar ze heen gaan
Ze weten alles een heleboel

Waarom zo angstig Vluchtstrook beesten
Tegenover mijn trage vaart
Gezichten moe en lichaam schrikachtig
Als van die door gestoken kaart

Je mond lijkt sprekend van constructies
Die wij zwervers niet verstaan
Je deelt je kennis en dat verdeelt je
Toch wat heb je er anders aan

Wat kan ik weten wat kan ik zeggen
Mijn woorden traag als hoe ik buig
Maar vlug kan ik me in jou verplaatsen
Herhaal je grillig als mijn huid

Hier op de kruising aangekomen
Scheer jij Roekeloze vaart
Vlak langs me heen en ik herken je
Aan de wind die door me waait

Roekeloze vaart
Zo zwierend als een angstloos wezen
Vlieg ik los tussen schip en wal
m’n Blik waaiert uit ik kijk de stad aan
Er groeit in mij een vrije val

Met de machines en de kranen
Speel ik zonder een overkant
Jagend van de gebaande paden
Ben uitgelijnd en onbemand

Op heet asfalt Richting aangevers
Slaan zich af van hun eigen boek
Hard knipperend in een goed daglicht
Steeds een nieuw plan voor om de hoek

Waarom bang Voorbedachte radars
Mijn vleierij niet voor de sjans
Uitgerust in passende pakjes
Veel te nauw voor een ware dans

Je schijnt bewust juiste gebaren
Naar maat en dieren van de straat
Je kunt me laten in ’t voorbijgaan
Maar licht je poot uit goede daad

Wat kan ik houden wat bevat ik
Niet om te blijven gaat mijn pas
Rustig kan ik bij jou mislukken
Val door je heen zonder een jas

Hier in het midden van het alles
Lijk jij te wezen wat ik wil
Haast maakt je traagheid je onzichtbaar
‘t Is in jouw buurt dat ik verstil